De reddende engel
Mijn eerste therapeut noemde mij weleens Florence Nightingale, dat vond ik toen een beetje overdreven. Ik vond dat ik mij juist niet zoveel aantrok van andere mensen, ik vond mezelf egoïstisch.
Maar toch, als kind droomde ik al dat ik mijn toekomstige man uit een brandend huis zou redden en dat we dan zouden trouwen en hij dan voor altijd van mij zou blijven houden.
Soms droomde ik ook het tegenovergestelde: dat ik door zo’n superheld uit een brandend huis gered zou worden.
Ik heb mijn ex-man niet gered en hij mij ook niet, we zijn dan ook niet ons hele leven bij elkaar gebleven ;-).
Bij mijn cliënten herken ik die rol ook. Een veel voorkomend probleem is dat vrouwen vallen op ‘foute’ mannen (of omgekeerd). Heb ik ook gehad. Je weet dat je beter niet iets met die man kunt beginnen en toch negeer je alle alarmbellen. Die wijzen je juist de weg naar die man, die moet je hebben, die heeft een probleem, die kan gered worden… en dat betekent dus dat je er mag zijn, dat er iemand van je gaat houden, want dat kan dan niet anders, want dan heb je het verdiend.
Mensen in deze rol zorgen graag voor anderen. Een moeder van een van mijn cliënten heeft dat ook. Mijn cliënte was altijd ziek en had ongelukjes waardoor ze verzorging nodig had. Haar moeder wierp zich dan op als een soort heldin die zich volledig opofferde voor het geluk en welzijn van haar dochter. Het werd voor mijn cliënte de manier waarop ze er mocht zijn. Dan werd ze gezien, dan kreeg ze liefde, maar ondertussen werd ze volkomen afhankelijk van haar moeder. Ze durfde zelfs de straat niet meer op. Haar moeder was tevreden want zij kon weer de reddende engel zijn. Dat had zij nodig, want dat was de manier waarop zij er zelf mocht zijn. De dochter moest dus slachtoffer zijn om haar moeder de kans te geven er te mogen zijn. Moeder en dochter waren zich op dat moment uiteraard niet bewust van deze patronen.
Die rol ken ik ook, slachtofferschap. Ik wilde niet voor niets gered worden. Maar o jee wat had ik een hekel aan die rol. Ik hield niet van zielig doen, maar ik deed het wel. Een van de kwaliteiten van iemand met slachtofferschap in de hoofdrol is dat hij goed om hulp kan vragen. Mij beviel die kwaliteit niet zo, mijn ego vond het niet leuk als ik hulpbehoevend was. Laatst kwam er een voordeel van die rol in mij op waar mijn ego wel content mee was: je kunt de verantwoordelijkheid bij de ander laten. Ja, want dan hoef ik niet meer de redder uit te hangen!
Het gaat natuurlijk om de gulden middenweg. Het is goed om de verantwoordelijkheid bij de ander te laten voor wat betreft zijn of haar stukken. De slachtofferrol uit zich echter ook in geen verantwoordelijkheid nemen voor je eigen stukken. Dat is de andere kant van de medaille. Toen ik eenmaal doorhad hoe fijn het is om verantwoordelijkheid te nemen voor alles wat mezelf betreft werd ik blij. Dan was ik dus niet meer afhankelijk van al die mensen die mij wat zouden hebben aangedaan. Ik was zelf in staat om nu verandering in mijn eigen leven aan te brengen. Ik kreeg het heft in handen. Iemand kan je pas kwetsen als wat hij zegt aanhaakt op je eigen negatieve overtuigingen over jezelf. Je kwetst dan als het ware iedere keer jezelf. Door ladingen te vermengen in het gevoelscentrum veranderen de negatieve overtuigingen over jezelf. Je ziet dat het niet waar is, dus de steken van de ander haken niet meer aan.
Naast redders en slachtoffers heb je ook nog toeschouwers en daders. Toeschouwer zijn kan erg traumatisch zijn. Je ziet iets vreselijks gebeuren en je kunt of mag of durft niets te doen of je moedigt juist aan, vaak ook vanuit angst. Over dit soort dingen kun je je de rest van je leven schuldig voelen. Misschien heb je gezien dat je moeder of je broertje in elkaar werd geslagen en je kon niets doen. Het kan dan moeilijk zijn om later steun te geven aan iemand die dat nodig heeft, want dat kon je toen ook niet.
Als je deze rol bij jezelf hebt uitgewerkt, kun je hier ook de positieve kant van zien: het overzicht bewaren en afstand kunnen nemen van de situatie.
Over daders kun je ook een hoop oordelen hebben. Als je een dader bent dan ben je ‘slecht’. Dan heb je ‘iets verkeerds’ gedaan. In de Tweede Wereldoorlog waren de nazi’s de slechte daders en de geallieerden de goede daders. Het waren gewoon allemaal daders en het voordeel van daderschap is daadkracht. Je kunt handelen. Je hebt dan vaak ook leidinggevende kwaliteiten. Daar is niets mis mee, het gaat erom wat je met die daadkracht doet.
Uiteindelijk gaan de meeste rollen erover dat je gezien wilt worden. Dat je er mag zijn. Als je slachtoffer bent, hoop je dat er voor je wordt gezorgd, als redder zorg je voor anderen en als dader hebben jouw daden invloed op anderen en daardoor word je gezien. Het is niet belangrijk of dat nou positief of negatief is, als je maar gezien wordt.
Hoe zit dat dan met de toeschouwer? Ik denk dat hij liever niet gezien wordt. Hij wil door de grond zakken, zich verstoppen. Ook door mee te joelen met de rest maakt hij zich onzichtbaar, hij zou gezien worden als hij de enige was die niet joelde. De kwaliteit is juist dat hij zelf niet gezien wordt maar de ander ziet. Als dit helemaal is uitgewerkt en het schaamte- en schuldgevoel zijn eraf dan kan hij gezien worden doordat hij de ander ziet.
Al deze rollen kunnen positief ingezet worden als therapeut. Ze zijn zelfs heel belangrijk om een goede therapeut te zijn op voorwaarde dat de rollen bewust zijn en bewust en authentiek worden ingezet. Vanuit de oude rol van slachtofferschap kun je nu de verantwoordelijkheid voor zijn eigen proces bij je cliënt laten, vanuit de rol van redder weet je wat iemand nodig heeft en kun je zorgzaamheid bieden terwijl je toch de verantwoordelijkheid niet overneemt. Vanuit daderschap kun je handelen als dat nodig is, dus dan heb je bijvoorbeeld de tegenwoordigheid van geest om de crisisdienst te bellen als je cliënt psychotisch wordt en raak je niet zelf in paniek. Vanuit de toeschouwer bewaar je het overzicht over het proces en zie je de cliënt in zijn pijn.
En dus, om even af te sluiten met een oude wijsheid van Johan Cruijff: “Elk nadeel heb z’n voordeel.”